Als 14-jarige werd Stuurman in 1922 toegelaten tot de Kunstnijverheidsschool Quellinus, later Instituut voor Kunst en Nijverheids Onderwijs in Amsterdam. Na zijn 5-jarige leertijd bij keramist Bert Nienhuis volgde hij als hospitant nog twee jaar de I.v.K.N.O.-opleiding, terwijl hij stages deed bij de aardewerkfabrieken ESKAF in Huizen, Kennemerland in Velsen en St. Lukas Maarssen.
Als ontwerper voor de Zenith bracht hij, toen ook gedocumenteerd in een speciale catalogus, modellen van 386 tot 646 op zijn naam. Analyse leerde dat het er meer moeten zijn geweest. Kenmerkend voor Stuurmans commercieel succesvolle werk is de van het eerdere Zenith-plateel sterk afwijkende vormgeving. Hij introduceert als kunstgrepen een brede schenktuit die veel weg heeft van middeleeuws Perzische bronzen snavelkannen. Zijn aardewerk gaf hij ook een dynamische vormgegeven reliƫftekening met aansprekende, organische lijnen. En zeker zo opvallend zijn de spitse en ronde kam-achtige vormen als handgrepen.
Stuurmans modellen kregen kunstglazuur-decors die aanvankelijk door Jan van Ham ontwikkeld werden, zoals het Vier Elementen-decor als antwoord op het Muvelee van de PZH. Gretig verzameld wordt nu ook decor Sepia met een expressieve lijntekening. Collectioneurs zijn verder sterk gehecht aan het veel gebruikte matzwart.
Op 21 december 1934 werd Stuurman op staande voet ontslagen, omdat hij ontwerpen aan de concurrent van de PZH zou hebben aangeleverd. Na zijn ontslag bleven zijn modellen nog jarenlang in productie. Met veel succes voegde de fabriek nieuw ontwikkelde glazuren toe.