De in 1903 te Utrecht geboren Anthonie (Amp) Theodorus Smit krijgt zijn opleiding aan de Utrechtse Kunstnijverheidsschool, en later aan het Instituut Piersma en de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Hier ontwikkelt hij zich tot een zeer bekwaam en veelzijdig kunstenaar die zich met diverse disciplines zal bezighouden, van glas-in-loodramen maken voor kruideniersbedrijf De Gruijter en wandschilderingen voor hotels, tot emailleren, tekenen, schilderen en het ontwerpen van reclame voor diverse bedrijven.
Voor De Gruijter ontwerpt hij ook een aantal tegeltableaus, en zo komt hij in 1929 in contact met de Plateelbakkerij Zuid-Holland in Gouda, waar hij door de toenmalige directeur Hoyng werd aangesteld. Hij maakte er ontwerpen voor wandborden, tegels, vazen, schalen, plastiekjes en de bekende slangenkandelaar, maar decoreert ze voor een deel ook zelf. Hij werkt er naast Fons Decker en Etha Lempke. In 1930 wordt hij vanwege de wereldcrisis ontslagen, maar zijn ontwerpen worden nog jaren uitgevoerd zonder dat hij daarvoor overigens ook maar enigszins in de winst deelde.
Zijn bekendste model is een kan met een tweevoudig oor, geïnspireerd op de krullen die hij zag vallen als zijn moeder appels aan het schillen was. Veel gebruikte decors van hem zijn de A.S.28, A.S.29 en A.S.30.
Hieronder enkele (nog nooit geziene) modellen. Zie verder het Amp Smit modellenboek.